Toespraak Natasja Kensmil

1 november 2021

Ik dank de minister van cultuur en de jury voor de aan mij toegekende Johannes Vermeerprijs 2021. De staatsprijs kwam voor mij als een complete verrassing. Ik was zo ongeveer in shock toen ik het bericht kreeg. Het duurde wel even tot de betekenis ervan tot mij doordrong. Het is een prachtige kroon op het oeuvre dat ik in de afgelopen jaren heb opgebouwd. Ik ben dankbaar voor het vertrouwen dat de jury in mijn werk stelt en dat mijn werk gezien en erkend wordt.Deze prijs is voor mij een enorme stimulans. En dat terwijl de kunstsector het zwaar heeft, onder andere omdat vele kabinetten tot op heden kunst niet bepaald als iets essentieels beschouwden. Juist daarom is deze prijs van de Staat zo belangrijk voor creatieve makers en ik hoop oprecht dat de prijs nog lang behouden blijft.

Graag wil ik mijn galeriehouders, oud-docenten, vrienden en collega’s uit de kunstsector en vooral ook mijn moeder, zus, schoonvader en mijn man en kinderen, bedanken voor hun enorme steun. Het voelt ongelofelijk warm dat ik dit hier met u allen op deze speciale avond mag vieren.

Tja, wat drijft mij als kunstenaar?

Alle kinderen tekenen, maar waar de meeste stoppen rond de puberteit ging ik door. Het plezier en de drang om mensen en objecten na te tekenen, mijn gedachten te visualiseren of zo maar verrast te worden door wat ik had gemaakt deed mij al jong beseffen dat ik kunstenaar wilde zijn.

De kunstopleidingen die ik volgde boden mij verschillende media waarmee ik op verschillende wijzen de wereld kon verkennen. Dat wil zeggen om de relatie tussen mij en de wereld te onderzoeken. Voor mij was het al heel snel duidelijk. Ik wilde schilderen. Werken met olieverf was een openbaring. Olieverf kan telkens opnieuw worden bewerkt. Deze verf is dicht en ondoorschijnend. Dat maakt het mogelijk om eindeloos correcties en veranderingen aan te brengen, om over te schilderen en steeds weer opnieuw te beginnen. Ik ontdekte de palimpsesten. Ook in schilderijen kon ik afkrabben en herschrijven. Ik kon schilderingen begraven onder en vervolgens weer doen herrijzen in andere schilderingen. In een web van lijnen, lagen verf, stapelingen van kleur en korzelige structuren kon ik de verzadigde materie laten brokkelen en pruttelen tot die uitbarstten in vloeibare druipende lichte en donkere verf. Deze beginfase was cruciaal maar ging vaak gepaard met jonge, onrijpe ideeën die zich al te snel wilde ontwikkelen. Ik was voortdurend zoekend met een stuwende roekeloze ambitie. Op de Ateliers kwam ik terecht in een moeras van aangescherpte observaties, kritieken, discussies en twijfels, maar juist daardoor kon ik steeds beter mijn weg vinden. Ik leerde steeds beter te doorzien en te verwoorden wat ik aan het doen was en waar ik naar toe wou.

De liefde voor en de urgentie van het schilderen is nooit meer verdwenen maar door de jaren heen alleen maar sterker geworden. Het is een diep doorvoelde, bijna instinctmatige artistieke dwang. Het is het plezier in het gebruik van verf, palet, kwasten, terpentijn en doek. Ik wil niet anders, ik kan niets anders, ik doe niets anders. Elke dag naar het atelier, ploeteren alsof ik word gedwongen door mijn instinct en mijn ideeën, maar ook door de geschiedenis en de geschiedenis van de schilderkunst.

Door het maken van het schilderij wil ik de wereld steeds weer vanuit een ander perspectief belichten, de wereld van het verleden en het heden. Heden en verleden vertellen al te vaak verhalen over macht, winstbejag, onderdrukking en geweld. De menselijke conditie obsedeert mij, de kern van de menselijke natuur vind ik fascinerend. Tot die kern wil ik doordringen. Ik houd me bezig met de menselijke scheppings- en vernietigingsdrang en hoe die zich manifesteren in de cultuur en de geschiedenis. Mij interesseren vooral de puinhopen van de tijd, de sporen die achterblijven, en wat die betekenen.

Menselijke gedragingen en de cultuur die daaruit voortkomt zijn voor mij vaak niet te bevatten. We creëren, doen ontdekkingen, meten, toetsen, brengen in kaart en krijgen daarmee beter zicht op de werkelijkheid; we ontwikkelen technieken, proberen ziektes te bestrijden. Maar dat alles heeft zijn keerzijde. De drang om de wereld naar onze hand te zetten mondt al gauw uit in zucht naar macht, ongelijkheid, verdeeldheid, manipulatie, uitbuiting, ecologische rampenoorlog en moord. Die taferelen stoten me af en trekken me aan. Het is de esthetiek van de verschrikking waardoor het lijden en de tegenspoed van de mensheid me wel bevalt. Als ik schilder kan ik diep genieten bij het verbeelden van de romantiek, de tragiek en het kwaad. Tegelijkertijd kan ik nauwelijks iets van die tragiek en dat kwaad begrijpen. Maar ook die onzekerheid drijft me voort.

Vanuit die onzekerheid schilder ik over de complexiteit van het zijn. Door over het duistere te schilderen en door dat te esthetiseren krijgt het glans. Schoonheid verzoent me met de wereld. Van schoonheid gaat een verbindende kracht uit. Tijdens het schilderen komen de gedachten, waarnemingen,ervaringen en verhalen die ik verzamelde samen. Ze vervlechten tot een complex netwerk en brengen nieuwe ideeën voort. Al schilderend kneed, vervorm, verfraai, vermink en vernietig ik ze. Iconische beelden transformeren.

De gelaagdheid brengt de schildering in beweging tot het punt van bezieling is bereikt.

Dank u wel!

  • Group 2 Copy Natasja Kensmil
  • Group 2 Copy Juryrapport
  • Group 2 Copy Toespraak minister
  • Group 2 Copy Toespraak Natasja Kensmil
  • Group 2 Copy Biografie
  • Menu