Publicatie
Bianca Stigter
Marlene Dumas
Acheiropoietos – Cheiropoietos
The Muse is exhausted
The muse is exhausted
because she smiles too much.
The muse is exhausted
because she works overtime.
There’s too many men and women
that feed from her breasts.
The muse is exhausted
because she has to pour the water
of inspiration, as well as make art
herself and bear children.
The muse is exhausted
Because linear time has been
abolished. Everything is here and
now and present tense.
The muse is exhausted
Because the nights are never dark
Anymore. All that neon confuses the
Night Creatures. They say that owls
and other such animals find it difficult
to sleep because our lights are
everywhere.
The muse is overexposed.
Too much light.
The muse is overloaded.
She is too busy to be reflective.
The muse is overprotected.
Not to be confused with respected.
The muse is pale and melancholic.
An European with a colonial past
and an authoritarian father.
The muse has lost her integrity.
Her tricks have become common
knowledge.
The muse is anachronic.
(Error in computing of time.)
The muse is psychopathic.
She takes too much and
reveals too little.
The muse is famous
too many face lifts, pep pills
and talk shows.
The muse is exhausted
too many bodies and not enough
soul. She’s got the porno blues.
Marlene Dumas, 1990
Marlene
Groen en zwart is het, horizontaal groen en verticaal zwart, vergezeld van nogal wat grijs, vlekken kleur snel in het papier getrokken, alsof er geen tijd was om aan die kleuren een afbeelding te ontlokken. Maar toch geen Pollock, wiens spetters nooit verder gaan dan het heelal. Deze vlekken zijn naast vlek ook mens; twee mensen zelfs, een moeder en een kind, en het wonder dat er uit een eicel en een spermatozoïde een mens kan groeien, wordt hier nog eens overgedaan, dunnetjes, met waterverf. Geen biologie maar scheikunde, geen scheikunde maar schilderkunst.
Het is een aquarel waar het hier om gaat, die ook een korte tekenfilm lijkt, een oefenblad, een Rorschachtest, door de schilder bij zichzelf afgenomen. Het is alsof Marlene Dumas de tip van Leonardo da Vinci ter harte heeft genomen: kijk eens naar een muur met vochtvlekken en je ziet vanzelf landschappen of legers opdoemen. Alleen is haar muur de tekening zelf.
Helena
Marlene Dumas (Kaapstad, 1953) begon waarschijnlijk met tekenen zoals alle kinderen met tekenen beginnen, met krassen en vegen. Apen en olifanten blijven het zo doen. Mensen niet. Dumas, eenmaal het krassen en vegen ontstegen, legde zich vooral toe op ‘bikinimeisjes’. Sommige volwassenen kunnen een meisje tekenen, een schaap, een asperge, die niet onder doen voor echte schapen en moeders; zij werken aan een verdubbeling van de wereld in twee dimensies. Marlene Dumas doet dat niet. Naar haar druiven zullen geen vogels pikken. Wat niet zeggen wil dat de realistische impuls niet tot haar drijfveren behoort, of tot de verrukkingen en verschrikkingen voor haar publiek. Neem bijvoorbeeld haar schilderijen van baby’s uit 1991. Vier gigantische portretten van een pas geboren kind, ten voeten uit zijn het, een baby waar niets schattigs aan is. The First People (I-IV) noemde Dumas dit vierluik, waarvan er drie haar dochter Helena portretteren. De schilderijen schijnen mislukte foto’s, foto’s althans die de meeste ouders als mislukt terzijde zouden schuiven omdat ze afwijken van het ideaal dat voor baby’s is gaan gelden, rond, roze, Bambi. En dan is er weer een schilder voor nodig om te zien dat die foto’s niet mislukt zijn, om ze tot kunst te verheffen.
De hele geschiedenis van schilderkunst en fotografie lijkt zich in het werk van Marlene Dumas te verstrengelen. Dumas werkt vrijwel altijd naar foto’s. Ook portretten schildert ze naar kiekjes. Niemand hoeft voor haar te poseren. Anders dan Lucian Freud kan ze haar modellen ruim kiezen. Ze hoeven niet eens meer te leven om door haar geschilderd te kunnen worden. Hitler, Osama Bin Laden, Pasolini, Anne Frank, Martha Freud, Amy Winehouse, Andy Warhol, ze zijn allemaal verdumast. Niet de wereld, maar de gefotografeerde versie daarvan is haar uitgangspunt.